vrijdag 15 maart 2013

Drie schrijvers, een dichteres en Koenijn



Op woensdagavond 6 maart mocht ik, dankzij een vrijkaartje, naar de voorstelling van de Nightwriters' Nightclub. Een gezelschap schrijvers dat voordraagt uit eigen werk en mijmert over hoe het was toen ze nog jong en wild waren. Dit alles aangekondigt en aan elkaar gepraat door Koenijn van Theatergroep Circus Treurdier.

Het is niet iedereen gegeven om, in een ietwat schmutzig  konijnenpak op hoogwater, elegant op een podium te liggen, maar Koenijn lukt het toch. Bevallig en nonchalant ligt hij te wachten tot ook het laatste geroezemoes verstomd is en alle ogen op hem gericht zijn.
Liggend op het asfalt op een parkeerplaats ergens langs de snelweg mijmert en associeert hij over het leven, met als meest grappige en tot nadenken stemmende  uitspraak: wie denk je wel niet dat ik ben?! Na een aantal overpeinzingen dienen  de schrijvers van de avond zich aan: Kluun, Christophe Vekeman, Tommy Wieringa en dichteres Tjitske Jansen. Zij zullen de avond vullen met voordrachten uit eigen werk en mijmeringen over hoe wild en onstuimig hun leven was voordat ze gesetteld raakten.  Koenijn zou graag ook zijn (literaire) mening toevoegen, maar wordt genadeloos naar zijn kruk verwezen. Sloffend gaat hij heen en neemt plaats op zijn kruk, koket zijn staart over de zitting draperend.

Het begin is wat onwennig, alsof de schrijvers hun onderlinge rol nog moeten vinden. Om beurten dragen ze voor.  De poëzie van Jansen is erg mooi en ontroerd. Ze doet ook een zeer grappig gedachten experiment met de zaal. Drie minuten de ogen sluiten en aan niets denken is haar opdracht. Na drie minuten heeft ze een, op zijn zachtst gezegd, bijzondere vragenlijst over waar de zaal aan dacht tijdens die minuten stilte. Het begint onschuldig met een vraag over wie er aan zijn boodschappenlijstje dacht en wordt dan steeds merkwaardiger. Zo is een van de vragen wie in de zaal er een gedetailleerd plan aan het uitwerken was voor wraak op iemand die hem/haar onheus had behandeld.
Tommy Wieringa heeft een ingetogener stijl van voorlezen, maar  is een echte aanwezigheid op het podium.  Bijna nonchalant draagt hij voor of verteld een anekdote waar een rol vuilniszakken en een onverstoorbare hotelreceptionist voorkomen.
Christophe Vekeman heeft die heerlijke Vlaamse tongval waarbij het eigenlijk niet eens uitmaakt wat hij voorleest. Onder het kille licht van de lantaarnpaal draagt hij voor, zwoel met de heupen wiegend en flirtend met het publiek. Hij draagt een ode op aan een prachtige vrouw, die niet de zijne is en die hem van elk gezond verstand beroofd.
Kluun valt in dit gezelschap eigenlijk uit de toon. Zijn voordracht is het minst: veel hakkelen en versprekingen. Ook doen de gekozen fragmenten wat puberaal en kinderachtig aan.

Het geheel wordt tussen de fragmenten opgeluisterd door een zingende Koenijn. Vol volume, lange uithalen absurdistische teksten. En, het moet gezegd, Koenijn koketteert en weet de zaal prima te bespelen. Zijn lied Aan de borrel vlak voor de pauze is een mengeling  van humor en tragiek. Zoals bijna alle liedjes die hij die avond zingt.
De afloop van de avond zal ik hier niet verklappen voor degenen die zelf nog een keer de Nightwriters willen bezoeken. Ik vond het een leuke en verrassende avond. Dank aan de Tamboer voor het vrijkaartje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten